Borstvoeding - Tepelproblemen voorkomen en behandelen

Tepelproblemen
Op zich kan een vrouw probleemloos borstvoeding geven en geen hinder ondervinden. Hiervoor is echter een goede verzorging van de tepel voor en tijdens borstvoeding en het goed aanleggen van de baby aan de borst van belang.

Tepelproblemen kunnen voorkomen worden door:

  • Een goede verzorging van de tepel voor en tijdens de periode van borstvoeding.
    Het is belangrijk om het huidweefsel van de tepel te beschermen en sterk en gezond te houden, zodat kloofjes voorkomen worden. Het beste kunt u 2 maanden voor de geboorte van uw kind starten met het verzorgen van uw tepels en dit blijven doen tijdens de periode van borstvoeding.
  • Het handhaven van de natuurlijke vochtigheidsgraad van de huid.
    Tepelbeschadigingen, zoals alle wonden, helen het beste in een vochtige omgeving. Gebruik van een vochtige wondbedekking vermindert aanzienlijk de tepelpijn en reduceert significant de kloofjes en korstjes. Oliën, inclusief vitamine E olie, bevorderen het helingsproces niet. Oliën verbeteren de huidbarrière en gaan verdamping tegen. Ze zijn dus meer nuttig ter voorkoming dan genezing. Uit onderzoek komt naar voren dat een waterkompres goed helpt bij de genezing van een beschadigde tepel en het meest de pijn reduceert.

Gebaseerd op deze gegevens zijn Multi-Mam Kompressen ontwikkeld. De Kompressen vormen een zachte, beschermende bedekking voor de tepel, waardoor tevens een optimaal klimaat wordt gecreëerd voor het snel herstel van het huidweefsel. Ook verminderen de Kompressen pijn en zwelling en wordt de vochtbalans van de huid hersteld. Bovendien hebben ze anti-ontstekings eigenschappen en gaan ze de groei van besmettelijke bacteriën en het ontstaan van infecties tegen.
  • Het goed aanleggen van de baby voor het geven van borstvoeding.
    Als de baby niet goed is aangelegd, neemt hij alleen de tepel (en niet het tepelhof) in zijn mond. Dan kan de tepel tegen het voorste gehemelte van de baby schuren en hierdoor beschadigen en/of pijnlijk worden.

    Spelregels voor goed aanleggen
  • Zorg ervoor dat de baby zijn mondje wijd opent.
  • Laat de tepel in de richting van het gehemelte van de baby wijzen en strijk de tepel lichtjes langs de bovenlip van de baby (van de ene mondhoek naar de andere). Soms kan het makkelijker zijn de baby langs de tepel te bewegen.
  • Wacht tot de baby zijn mondje opent alsof hij gaapt, breng dan de baby naar de borst met de hand waarmee het kind wordt vastgehouden. Let erop dat de kin van de baby het eerst de borst raakt. De tepel moet hierbij niet naar het midden van het mondje wijzen, maar naar het gehemelte.
  • Als een baby goed is aangelegd, heeft hij een flink stuk van de tepelhof (bruine gedeelte van de borst) in zijn mond. Dit hoeft niet perse de hele tepelhof te zijn. Hierbij zal hij een groter deel van de tepelhof met zijn onderlip dan met zijn bovenlip bedekken. De tepel zelf komt dan achter in het mondje van de baby te liggen, tegen het zachte gehemelte aan. Dit doet geen pijn.
  • Als de baby goed is aangelegd, zal hij zonder enig probleem kunnen ademhalen. Als hij niet kan ademen, zal hij zich van de borst terugtrekken. Wees bij het aanleggen niet bang te ruw te zijn.
  • Als de tepel pijnlijk is, gebruik dan de wijsvinger om het kinnetje van de baby omlaag te duwen om het onderlipje naar buiten te brengen. Misschien moet de moeder dit tijdens de hele voeding blijven doen, maar meestal is dat niet nodig.
  • Dezelfde spelregels gelden als het kind in de ‘rugbyhouding’ (het kind onder de arm) gevoed wordt en de baby zit of ligt.

Bij aanhoudende klachten dient u altijd contact op te nemen met uw huisarts. Voor goed advies kunt u ook terecht bij uw verloskundige, lactatiekundige, professionele kraamhulp of het consultatiebureau.


 
 
 
SalesMark   Europark 20 4904 SX Oosterhout   Telefoon: 0162-461054   info@salesmark.net    www.salesmark.net